Warmtepomp Verbruik Verlagen (+40 Geweldige Tips)

Published by Christophe on

Je hoort al eens vaker klachten over het verbruik van een warmtepomp. Warmtepompen vinden steeds meer hun weg in nieuwbouwwoningen en uitgebreide renovaties.

Net zoals klassieke CV ketels houden ze de woning comfortabel warm en voorzien ze ook het warm water.

Anders dan een klassieke ketel heeft een warmtepomp enkel elektriciteit als verbruik. Daardoor is er geen uitstoot en is er geen rookgasafvoer meer nodig.

In België is de elektriciteit echter een heel stuk duurder dan gas of stookolie. Je doet er dus goed aan het verbruik van je warmtepomp in het oog te houden.

Je wil niet het jaar eindigen met een gepeperde elektriciteitsfactuur, toch?

Daarom heb ik een uitgebreide lijst van tips en tricks gemaakt.

Sommigen zal je reeds elders gelezen hebben.

Andere ga je nergens anders vinden.

Maar hier vind je ze allemaal.

Bekijk ook snel de infographic hieronder om voor een snelle blik op wat je zelf nu reeds kan doen om het verbruik van je warmtepomp te verlagen.

Voor het overzicht zijn de tips onderverdeeld in 3 hoofdstukken:

Verbruik in de woning zelf
Verbruik van de warmtepomp
Alombekende bespaartips

Daar gaan we:

Verbruik in de woning zelf

1. Isoleren, isoleren, isoleren
Alles begint bij een goed geïsoleerde woning. Zorg ervoor dat je je uiterste best gedaan hebt om je woning zo goed als mogelijk te isoleren. Laat geen kans onbenut om zowel dak, muren, vloer en het schrijnwerk van je ramen en deuren onder handen te nemen.

Voor isolatiediktes ga je beter voor minstens 12 tot 16 cm. Voor het schrijnwerk van je ramen en deuren een U-waarde van minstens 1.0. Drievoudige beglazing geniet de voorkeur omwille van akoestiek, isolatie en bescherming tegen oververhitting (g-waarde: 0,5).

De keuze voor een warmtepomp wordt daarom altijd gedaan bij een nieuwbouw of een zeer grondige renovatie (lees: oude woning strippen tot ruwbouw).

Elke euro die je investeert in isolatie loont zich driedubbel door de lagere aanschafkosten van de warmtepomp en lager verbruik.

Ga daarom ook meteen voor een BEN-woning.

2. Luchtdichtheid en ventilatie
Daarnaast is het ook belangrijk om tijdens de werken de nodige aandacht te spenderen aan luchtdichtheid. Warmte kan ook ontsnappen langs deze weg.

Het maakt voor een deel de investering in isolatie ongedaan waardoor de warmtepomp zijn verbruik alsnog kan tegenvallen.

Enkele maatregelen:

Zorg bij de dakisolatie voor een luchtdicht dampscherm en verzorg de aansluitingen met de muren door deze overgangen later te bepleisteren. Gebruik hiervoor ook speciale luchtdichtingstape.

Bij het plaatsen van nieuw schrijnwerk voorzie je best een luchtdichte folie rondom de kozijnen. Deze kan je dan aanbrengen aan de dagkanten met een speciale lijm. Nadien kan je deze overgangen ook bepleisteren. Eventuele scheurtjes die nadien ontstaan aan de kanten van het schrijnwerken (onvermijdelijk) kunnen dan geen lucht meer doorlaten.

Ga er vooral niet van uit dat montageschuim en siliconen hetzelfde resultaat hebben. Deze materialen verduren vrij snel en zijn allerminst luchtdicht.

Zorg ervoor dat alle muren en plafonds binnen het beschermd volume bepleisterd zijn. Leidingen en stopcontacten plaats je best zoveel mogelijk aan binnenmuren. Verzorg ook de aansluitingen van de muren met de gewelven en de betonplaat met luchtdichtingstape.

Ga voor een hercirculatiedamkap met actiefkoolfilter. Deze werken evengoed als de klassieke varianten maar dan zonder buitenafvoer. Zo is die meteen luchtdicht en heb je ook geen interferentie met je ventilatiesysteem.

Vermijdt ook andere toestellen die een afvoer naar buiten nodig hebben zoals oudere droogkasten, open haarden, oude CV-ketels, afzuigventilators in WC of badkamer, etc..

Rolluikkasten, zolderluiken en kelder- of garagedeuren dien je eveneens luchtdicht uit te voeren.

Vermijdt het gebruik van tochtstrips onder deuren en ga meteen voor een zwitserse dorpel (deurprofiel dat onderdaan doorloopt).

Garagepoorten en brievenbussen haal je best uit de woning omdat deze heel moeilijk luchtdicht te maken zijn. Ga in plaats daarvan voor een stijlvolle carport en een mooie vrijstaande brievenbus.

Ga tenslotte voor een ventilatiesysteem type D. Deze is eveneens luchtdicht en zorgt voor de nodige aanvoer van verse lucht en afvoer van vochtige en vervuilde lucht. De verse lucht wordt meteen voorverwarmd met de warmte van de afgevoerde lucht. Zo gaat ook daar geen warmte meer verloren en geniet je winter en zomer van een aangenaam binnenklimaat.

3. Compacte woning
Een beetje voor de hand liggend maar hoe compacter de woning, hoe minder er moet verwarmd worden.

Bij eventuele werkzaamheden doe je er best aan om eventuele achterbouw en koterijen af te breken. Ga voor een zo compact mogelijke woning en gebruik de beschikbare ruimte op een slimme en doordachte manier. Zo kom je al gauw niets tekort.

Een compacte rijwoning zal dus ook makkelijker te verwarmen zijn dan een vrijstaande villa doordat je reeds 2 buitenmuren elimineert.

4. Lage temperatuur verwarming
Weg met oude loeihete convectoren of gietijzeren mormels. Ongeacht wat sommigen durven beweren kan een warmtepomp alleen maar zuinig werken door te werken met stralingsverwarming (wand- of vloerverwarming) ofwel ventiloconvectoren.

Deze manier van verwarmen werkt op een veel lagere temperatuur.

Het rendement van een warmtepomp wordt namelijk bepaald door het verschil tussen de aanvoertemperatuur van het verwarmingswater en de brontemperatuur (dit kunnen buitenlucht of grondboringen zijn).

Bij voorkeur kan je afgiftesysteem werken met een maximale aanvoertemperatuur van 35°C. Zelfs bij de koudste dagen.

Elke graad meer veroorzaakt een rendementsverlies van 2,5%. Heb je dus een aanvoertemperatuur van 65°C graden nodig (typisch voor radiatoren), dan verlies je meteen 75% rendement!!

De meeste warmtepompen hebben trouwens maar een maximale aanvoertemperatuur van 55-60°C.

5. En liefst vloerverwarming
In combinatie met een warmtepomp geniet vloerverwarming de voorkeur. Door de hoge inertie, grote systeeminhoud en niet-afsluitbaarheid (geen thermostatische kranen) kan de warmtepomp met lange looptijden werken en zo weinig mogelijk starts en stops.

Daarnaast is het systeem ook hydraulisch het makkelijkst uit te voeren zonder extra buffervaten, bypassen, etc..

Een bijkomend voordeel is dat je bij een geothermische warmtepomp ook gratis kan koelen in de zomer met de vloerverwarming. Je pompt namelijk de warmte van de vloer recht naar de boringen in de koude grond. Enkel de energiezuinige systeempompen doen het werk waardoor dit geen impact heeft op het verbruik van de warmtepomp.

Verbruik van de warmtepomp zelf

6. Juiste dimensionering
In tegenstelling tot klassieke ketels schalen warmtepompen heel slecht in prijs ten opzichte van hun vermogen. Bij een ketel stijgt de prijs slechts weinig voor een versie met een hoger verwarmingsvermogen. Bij een warmtepomp is dit niet het geval en enkele kW´s meer kunnen al gauw duizenden euro´s extra kosten.

Zoals reeds gezegd, isolatie loont dus driedubbel.

Daarnaast is het ook belangrijk om het vermogen juist te berekenen. Een te kleine warmtepomp gaat het tijdens de koudste dagen heel moeilijk krijgen. Een te grote warmtepomp (naast duur in aanschaf) zal te vaak gaan pendelen waardoor de compressor rapper gaat verslijten. Het hoger aantal starts en stops zal het verbruik van de warmtepomp doen stijgen en de woning niet noodzakelijk sneller of beter verwarmen.

7. Gebruik een thermostaat van de fabrikant
De fabrikant van de warmtepomp weet het best hoe zijn warmtepomp werkt.

Zie dus af van het gebruik van ‘vreemde’ of slimme thermostaten en gebruik de thermostaat van de fabrikant.

Deze weet het best hoe de warmtepomp aan te sturen en dus ook op de meest zuinige manier.

8. Invertor gestuurde warmtepomp
De eerste warmtepompen konden hun vermogen niet aanpassen aan de warmtevraag. Het was vol vermogen of niets. Daardoor ook meer starts en stops.

Moderne warmtepompen kunnen hun vermogen ‘moduleren’ door hun ingebouwde invertorsturing. Daardoor kennen ze langere looptijden en werken ze efficiënter.

9. Grotere buisdiameters
Warmtepompen werken met hogere debieten in de CV-kring dan klassieke ketels doen. Daarom moeten ook de buisdiameters van de CV-leidingen een heel stuk groter gedimensioneerd worden. Nog een reden waarom je niet zomaar een ketel door een warmtepomp kan vervangen.

10. Verlaag de sanitair warm water temperatuur
Om dezelfde reden dat de aanvoertemperatuur van de warmtepomp zijn rendement sterk beïnvloedt.

Hoe hoger de gewenste temperatuur voor het sanitair warm water, hoe hoger de aanvoertemperatuur van de warmtepomp moet zijn.

Bij ketels staat deze typisch op 60°C. Bij een warmtepomp zet je deze best op 45°C.

11. Kies een grotere sanitaire boilerinhoud
Een lagere temperatuurinstelling van het sanitair warm water betekent ook een comfortverlies. Je hebt namelijk minder warm water ter beschikking wanneer je een bad of douche neemt aan 37°C.

Om toch hetzelfde comfort te hebben als bij een klassieke ketel, voorzie je dus ook een grotere boiler. Minstens 300 liter voor een standaardgezin met 4 personen.

Daarnaast moet ook de warmtewisselaar in de boiler ruimer bemeten zijn om het vat voldoende snel te kunnen opwarmen met de lagere aanvoertemperatuur van de warmtepomp.

12. Zet de hygiënefunctie van het sanitair warm water uit
Ter bestrijding van legionella wordt in de fabrieksinstelling van de warmtepomp een hygiëneprogramma ingebouwd. Daardoor wordt de temperatuur soms dagelijks verhoogd naar 65°C om eventuele bacteriën te doden. Uiteraard heeft dit een grote impact op het verbruik van de warmtepomp.

Zet daarom deze functie uit of verleng deze naar maximale interval van een week. Zet de maximale temperatuur op 55°C. Eventuele bacteriën worden gedood binnen 6-8 uur bij deze temperatuur.

Studies hebben echter aangetoond dat, bij dagelijks gebruik, de legionella bacterie weinig kans krijgt om te vermenigvuldigen bij sanitaire boilers kleiner dan 500 liter.

13. Maak gebruik van een dag en een nachtregime
Bij een lucht-water warmtepomp kan het nuttig zijn om het gebruik van de warmtepomp aan te passen aan de buitentemperatuur.

’s Nachts is het kouder dan overdag. De warmtepomp heeft dus ook een hoger rendement overdag dan tijdens de nacht.

Je kan in de tijdsprogrammatie van de thermostaat daarom gebruik maken van een dag- en nachtregime. ’s Nachts zet je de gewenste binnentemperatuur lager waardoor de warmtepomp minder of helemaal niet moet werken.

Een goede isolatie van de woning in combinatie met vloerverwarming doet hier alweer wonderen. Normaal zou de temperatuur niet al te hard mogen zakken tijdens de nacht. Zo heeft de warmtepomp niet teveel werk om terug de woning op temperatuur te krijgen.

14. Gebruik warmtepompen met natuurlijke koelmiddelen
Bij de meeste warmtepompen gebruikt men gefluoreerde koelmiddelen (F-gassen). Dit zijn koelmiddelen die, wanneer ze in de atmosfeer ontsnappen, een zeer schadelijk effect hebben op het milieu door het broeikaseffect.

Daarom dat er ook zoiets iets bestaat als een F-gassen wetgeving en dat de meeste warmtepompen door gespecialiseerde koeltechniekers moeten geïnstalleerd worden.

Er is echter een transitie merkbaar naar meer natuurlijke koelmiddelen (zoals bijv. propaan R290).

Deze hebben een lager broeikaseffect maar hebben ook een hoger rendement waardoor de warmtepomp bij eenzelfde aanvoertemperatuur minder verbruikt.

Bijkomend voordeel is dat deze warmtepompen ook door gewone installateurs kunnen worden geplaatst zonder extra materiaal. Dat maakt de investering vast ook goedkoper.

15. Vermijdt ontdooicycli
Bij lucht-waterwarmtepompen is er in een bepaalde periode van het jaar nog een extra verbruiksfactor, namelijk de ontdooiing van de buitenunit.

Bij een buitentemperatuur van zo’n 2 °C zit er veel vocht in de lucht. Dat vocht slaat aan op die buitenunit en wanneer de temperatuur onder het vriespunt zakt, vriest de buitenunit dicht. De warmtepomp kan die zelf ontdooien, door zijn koelkring om te draaien en warmte te onttrekken uit de woning. Die warmte kan uit het boilervat gehaald worden, of uit de vloerverwarming. Die laatste optie is efficiënter, omdat het om lagetemperatuurwarmte gaat die in het verleden aan een goed rendement is opgewekt.

Een correcte opstelling van de condensafvoer speelt daarnaast ook een grote rol in de efficiëntie van de ontdooiing.

16. Onderhoud van de buitenunit
De buitenunit van een lucht-water warmtepomp moet de warmte zo efficiënt mogelijk uit de buitenlucht onttrekken.

Hiervoor maakt hij gebruik van zeer fijne lamellen die als warmtewisselaar werken.

Doordat hij buitenstaat kan hij ook makkelijk vervuilen. Hoe vuiler hij wordt, hoe moeilijker het wordt om die warmte te onttrekken.

Daarom is een regelmatig onderhoud aanbevolen zodat de efficiëntie op peil blijft.

17. Maak gebruik van passieve koeling
Zoals gezegd kan je met een geothermische warmtepomp ook passief koelen. Dat wil zeggen dat je geen groot extra verbruik om je woning af te koelen in de hete zomerdagen.

Er is echter nog een extra voordeel, namelijk dat je hiermee ook de grondboringen kan ‘heropladen’ met de warmte van de woning. De grondboringen werken als een soort van seizoensopslag. Hierdoor heb je minder kans op uitputting in de winter.

18. Vermijd actieve koeling
Een lucht-warmte warmtepomp kan ook koelen. Maar dan moet ze wel haar compressor inschakelen om de warmte uit de woning te krijgen. Dit heeft ook een stuk meer verbruik van de warmtepomp tot gevolg.

In dat geval is het beter om te investeren in zonnewering en ’s nachts de woning af te koelen.

19. Schakel elektrische weerstanden uit
Vaak worden er extra weerstanden geïnstalleerd bij de warmtepomp. Deze ondersteunen de warmtepomp in geval van defecten of bij het maken van sanitair warm water.

Je schakelt deze best uit in de programmatie en voor de zekerheid koppel je ze ook fysisch los.

Vaak voorkomende weerstanden zijn de sanitaire boilerweerstand, de lekpanweerstand aan de buitenunit en een eventuele verwarmingsweerstand in de CV-kring.

20. Ga voor een kwaliteitsmerk
Het is vaak gezegd. Goedkoop is duurkoop. Een hogere investering loont vaak wanneer je er voordeel kan uithalen door de hogere efficiëntie (COP of SPF waarde), de fabrieksondersteuning die het merk biedt en vaak onderschat: de intuïtieve bediening van de warmtepomp zelf.

Naast de SPF (Seasonal Performance Factor) is het vaak de ongemakkelijke bediening van de warmtepomp die parten speelt. Eén of twee foute instellingen kunnen de warmtepomp zijn verbruik zeer snel de hoogte injagen.

De ondersteuning van de fabrikant (service en wisselstukken) is daarnaast ook doorslaggevend.

21. Werk samen met een gespecialiseerde vakman
Ga referenties na en pols naar zijn/haar ervaring met warmtepompen. Als de plaatsing van warmtepompen maar een margineel deel van de activiteiten omvat is er bijgevolg ook minder ervaring en kennis.

Een warmtepomp plaatsen is toch nog net iets anders dan een klassieke ketelinstallatie. Zoals reeds gezegd, zijn de installatie en de inregeling van de warmtepomp minstens even belangrijk als de warmtepomp zelf. Laat je dus door de juiste vertrouwenspersoon bijstaan.

22. Oliebochten
Het hart van een warmtepomp is de compressor. Deze stuwt het koelmiddel rond om achtereenvolgens warmte op te slaan en terug af te geven.

Om een optimale levensduur te behouden voor de compressor wordt er ook olie toegevoegd aan het koelmiddel dat mee rondgepompt wordt.

Het koelmiddel ondergaat achtereenvolgens een vloeibare fase en een dampfase. In de vloeibare fase kan de olie makkelijk mee getransporteerd worden. In de dampfase lukt dit ook maar moet men opletten met stijgleidingen in verwarmingsmodus.

Als het hoogteverschil tussen compressor en binnenunit hoger wordt dan 5 meter, voorziet men best om de 5 meter een oliebocht. Dit zijn plaats waar de olie kan verzamelen om vervolgens terug mee te stijgen. Zo blijft de smering van de compressor op lange termijn gehandhaafd.

23. Grondboringen voldoende dimensioneren
Het is belangrijk dat in het geval van een geothermische warmtepomp je ook de bron groot genoeg moet dimensioneren. Dat wil zeggen het aantal en de lengte van de boringen moet voldoende zijn om een stookseizoen te overbruggen.

De energie in die boringen is namelijk niet oneindig.

De eerste stap is het bepalen van het maximale warmteverliesvermogen in de woning. Dit wordt uitgedrukt in W of in kW.

Vervolgens moet er een bodemanalyse gebeuren. Het type van bodem bepaalt in hoeverre de bodem een bepaald vermogen kan afgeven. Zand en leemgronden (noorden van België) hebben een groter afgiftevermogen dan bijvoorbeeld kleigrond.

Ook de aanwezigheid van watervoerende lagen heeft een sterke invloed op het recuperatievermogen van de grondboring.

Typisch ligt het vermogen tussen de 30 en 50 W/m. Anders gezegd, als uit de warmteverliesberekening blijkt dat er een verliesvermogen van bijv. 6 kW is bij -8°C, dan heb je minstens 200 m aan boringen nodig.

De maximale boorafstand zonder vergunning is afhankelijk van de regio en ligt tussen 75 en 95 meter. Dus je hebt minstens 3 boringen nodig om enkel de woning te kunnen verwarmen.

Opgelet, dit is zonder de aanmaak van sanitair warm water gerekend!

Het risico bestaat dat wanneer de boring te klein zijn gedimensioneerd, deze kunnen bevriezen door de warmtepomp. De boringen zijn ingekapseld met beton om de warmteafgifte zo hoog mogelijk te maken. Bevroren leidingen kunnen het beton doen scheuren waardoor er lucht rondom de boring kan komen. De boring heeft dan onherroepelijk een deel van haar capaciteit verloren.

Alombekende bespaartips

24. Weersafhankelijke sturing
Zoals reeds gezegd doe je er best aan de aanvoertemperatuur in de CV-kring zo laag mogelijk te houden. 35°C maximaal, lager indien mogelijk.

Een weersafhankelijke regeling kan dit proces makkelijk automatiseren. Deze zal de aanvoertemperatuur aanpassen in functie van de buitentemperatuur.

Hiervoor heb je ook een buitenvoeler nodig. Dit is een klein doosje met een ingebouwde voeler die aan de meest noordelijk gerichte buitenmuur wordt. geplaatst. Deze meet continu en met grote precisie de buitentemperatuur.

Zo kan het zijn dat je bij -10°C buitentemperatuur effectief 35°C nodig hebt om de woning warm te houden. Maar de gemiddelde buitentemperatuur ligt in het stookseizoen rond de 7°C waardoor je bijvoorbeeld met 27°C aanvoertemperatuur ook al voldoende hebt.

Een goede programmatie van de weersafhankelijke regeling kan het rendement van je warmtepomp dus sterk verbeteren.

25. Goede hydraulische balans
Zorg dat het afgiftesysteem perfect in balans is. Het gebeurt vaak dat er bepaalde ruimtes niet op temperatuur geraken waardoor de warmtepomp harder moet werken.

Mogelijke oorzaken zijn lucht in de installatie, verkeerde afstelling van de bypass, verkeerde afstelling van de pompen of driewegkranen, etc..

Is er sprake van een hoger waterdebiet, besteed dan aandacht aan de diameter van de leidingen.
Verschilt het debiet van het primair en secundair watercircuit, dan moet u een evenwichtsfles of buffervat toepassen. Zorg voor een gepaste diameter en een correcte positie van de vier aansluitingen.

Werken met een buffervat is aangewezen, maar niet absoluut noodzakelijk bij invertergestuurde modulerende warmtepompen en bij installaties met voldoende waterinhoud, zoals bij vloerverwarming. Wel aanbevolen bij ventilo’s en radiatoren.

26. Investeer in fotovoltaïsche zonnepanelen
Een beetje een no-brainer.

Maar als je je elektriciteitsfactuur onder controle wil houden bij het investeren in een warmtepomp, doe je dit best in combinatie met zonnepanelen.

27. Zet de verwarming een graadje lager
Zeker bij de koudste dagen kan dit een wereld van verschil maken. Per graadje bespaar je 5% op het verbruik van de warmtepomp.

Een lucht-water warmtepomp hoeft dan minder hard te werken bij vorst waardoor het rendement min of meer aanvaardbaar blijft.

In geval van een geothermische warmtepomp speelt dit minder een rol maar is het toch beter om de bron niet teveel uit te putten.

28. Isoleer alle bereikbare CV leidingen
Omdat een warmtepomp op lagere temperaturen werkt is het belangrijk om de aanvoertemperatuur zo veel als mogelijk op peil te houden.

Elke graad extra is een winst van 2,5% op het verbruik van de warmtepomp.

29. Vermijd te grote temperatuurschommelingen
Probeer de woning overdag op een zo constant mogelijke temperatuur te houden (met behoud van een dag en nachtregime). Vermijd dus om de verwarming telkens volledig uit te schakelen als je van huis gaat. Dat brengt namelijk weinig op.

30. Schakel verwarming uit in niet-gebruikte ruimtes
Als je kamers hebt die niet dagelijks gebruikt worden, zet daar dan de verwarming uit. Dit doe je met behulp van een thermostatische kraan op de ventiloconvector ofwel op de vloerverwarmingscollector.

31. Slimme thermostaat met app
Bij voorkeur ga je ook in zee met een fabrikant die de mogelijkheid biedt om de warmtepomp te bedienen via een app op je smartphone of tablet. Zo verhoog je het bedieningsgemak en kan je de warmtepomp nauwer in de gaten houden.

Nieuwe innovaties zijn bijvoorbeeld ook het gebruik van energiecockpits en geofencing.

32. Digitale teller en je warmtepomp verbruik
De komst van de digitale teller kan een opportuniteit zijn. Je doet er goed aan de mogelijkheden ervan onder de loep te nemen. Met de digitale teller kan je het elektrisch verbruik van je warmtepomp afstemmen op de productie van je zonnepanelen op zonnige winterdagen.

Anderzijds kan ook flexibele tarifering zijn intrede doen. Zo kan je bijvoorbeeld wachten met het inschakelen van je warmtepomp op momenten dat de stroom goedkoper is (bijv. s’nachts).

Installatietips

33. Legafstand vloerverwarming
Zorg voor een beperkte legafstand bij het plaatsen van vloerverwarming (15 of 20 cm). Sommige fabrikanten raden aan om bij voorkeur een nog kleinere afstand te voorzien (10 cm). Een kleine afstand tussen de buizen zorgt namelijk voor een lagere aanvoertemperatuur en dus voor een hoger rendement van de warmtepomp.

34. Lage temperatuur radiatoren
Kiest u voor de combinatie met radiatoren, opteer dan voor lagetempe­ra­tuurradiatoren met een laagtemperatuurregime (LT) 45/35 °C (of mediumtemperatuur 50/40 °C).

35. Combinatie met zonnethermie
Bij het gebruik van zonnepanelen en een zonneboiler (hybridecombinatie), is het gebruik van een buffervat voor de energieopslag een must. Gebruik bij voorkeur een regeling die zowel zonne-energie als de WP aanstuurt.

Voor de combinatie vloerverwarming – zonthermisch systeem, moeten een extra pomp en een driewegventiel worden voorzien om de temperatuur te kunnen begrenzen.

36. Vuilafscheider
Zowel bij renovatie als bij nieuwbouw dient u een vuilafscheider toe te passen voor de warmtepomp. Deze ingreep is eveneens een must bij onzuiverheden in het leidingstracé.

37. Altijd onder spanning
Zorg dat warmtepomp altijd onder spanning staat bij vriesweer! De warmtewisselaar van een monoblok warmtepomp is namelijk nooit helemaal leeg! Schakel tijdens de winter ook nooit de netspanning uit bij een warmtepomp.

38. Tweevoudig uurtarief
Goedkope warmte in stille uren (weekend- en nachttarief: 21 tot 06 uur of 22 tot 07 uur).

39. Aparte kWh-teller
Plaats aan de warmtepomp steeds een aparte elektriciteitsteller. Zo kan je het opgenomen energieverbruik van je warmtepomp netjes volgen.

40. Vermijd een sanitaire ringleiding
Een ringleiding met sanitaire pomp is een energievreter en tast de stratificering van het SWW-voorraadvat aan. Hierdoor moeten er meerdere laadcycli per dag voorzien worden.

41. Afstand tussen binnen- en buitenunit
Hoe dichter die bij elkaar gepositioneerd zijn, hoe minder leidingafstand en hoe minder warmte er wordt verloren. Tot zo’n vijf meter leidinglengte is het warmteverlies verwaarloosbaar. Daarna stijgt het wel snel. Om het rendementsverlies zoveel mogelijk te beperken gebruikt u dus best ook goed geïsoleerde koelleidingen.

Een aanbevolen maximumafstand tussen beide units is dertig meter, maar dan moet u wel rekening houden met een rendementsverlies van ongeveer tien procent.

42. Constant debiet
Zorg voor een constant primair debiet over de warmtepomp, ook als de ventielen van de verschillende verbruikers dicht staan.

43. Dimensionering
Een goede en juiste dimensionering van het toestel in functie van de warmtevraag is cruciaal. Overdimensioneren is niet goed voor het rendement van een warmtepomp.

44. Sanitair warm water overdag maken
Laat een warmtepomp die werkt met buitenlucht het sanitair warm water overdag opwarmen. Door een hogere buitentemperatuur is het rendement beter, en eventuele geluidshinder wordt beperkt. In combinatie met een PV-installatie kan je op die manier ook onmiddellijk de opgewekte stroom verbruiken.

Offerte ontvangen?

Contacteer mij en verzeker jezelf van een correcte uitvoering van de werken. Via onderstaand formulier kunnen we afspreken om tot de beste oplossing te komen.